De taal van Toonder onderscheidt zich van die van andere schrijvers door toevoeging van illustraties bij de tekst. In de Bommelsaga is zodoende een nieuwe kunstvorm ontstaan door tekst, noch tekening ondergeschikt te maken aan elkaar. Zo is te zien welke grote waarde Toonder aan de illustraties hecht.
Daarin gaat Toonder soms zo ver dat tekening en taal elkaar niet alleen  ondersteunen, maar  elkaar nodig hebben om Toonders wens ‘te begrijpen wat hij bedoelt’ te verduidelijken. Soms gaat dat zo ver dat taal en tekening elkaar zelfs tegenspreken.
In deze op fraai papier gedrukte bloemlezing ligt de nadruk op het dubbeltalent van Marten Toonder schrijver en tekenaar. Pim Oosterheert en Paul Verhaak, beiden verbonden aan Museum De Bommelzolder in Zoeterwoude, maakten een selectie van meer dan honderd citaten in woord en beeld, waarbij de tekeningen groter zijn afgedrukt dan in de verzameleditie van De Bezige Bij. Vanaf Bommelverhaal 42 uit de jaren 1950-1951 tot en met verhaal 177 uit 1985-1986 (vermeld is om welke strook het gaat en welk plaatje) worden voorbeelden gegeven van hoe treffend taal en tekening op elkaar kunnen inwerken. Bijna overal paart Toonder understatement in de tekst aan slapstick in de verbeelding daarvan. Zo wordt onderkoeld beschreven dat heer Bommel de deur gewezen wordt en is in de deuropening de voet te zien die hem met kracht lanceerde.

Toonder zei zelf: ’Ik wantrouw de taal, daarom maak ik er tekeningen bij’.In dit boek vindt u de beste voorbeelden van verwevenheid van taal en tekening bijeengezocht.
Van dit boek zijn twee versies: de standaard en de luxe uitvoering.

Terug>>