Marten Toonder is vooral bekend door de krantenstrips over Tom Poes en Heer Bommel, die verschenen van 1941 tot 1986. Minder bekend is zijn beginperiode. Dit boek schetst Toonders ontwikkeling tijdens de periode 1933–1943, die begint wanneer hij op 20-jarige leeftijd zijn eerste strips publiceert. Vooral tijdens zijn dienstverband met de Nederlandsche Rotogravure Maatschappij heeft hij het vak van (strip)tekenaar geleerd – op een wiebelende tekentafel. Ook wordt dan al duidelijk dat hij kan vertellen. Veel van de thema’s die hij in die tijd gebruikt, komen later terug. Hoewel de kwaliteit wisselt, is een groot deel van zijn werk nog steeds de moeite waard, al dacht Toonder daar zelf anders over.Na een voorwoord van Eiso Toonder (†2014), wordt in het eerste deel van dit boek de ontwikkeling van Marten en zijn vrouw Phiny in de beginperiode chronologisch beschreven. Dit wordt gevolgd door een inhoudelijke bespreking van de verschillende publicaties in kranten, tijdschriften, boeken, prentbriefkaarten en ander curiosa. Veel hiervan was tot nu toe moeilijk toegankelijk, omdat het alleen maar in kranten en triviale blaadjes is verschenen. Ook wordt niet eerder gepubliceerd werk getoond. Het boek wordt afgesloten met een essay over het belang van de besproken periode voor zijn verdere werk.
Een lijvig boek met ruim 750 afbeeldingen. Hardcover 22 x 28 cm.